Paardengriep / Influenza

Paardengriep of -influenza is een zeer besmettelijke luchtweginfectie. Jaarlijks worden er wereldwijd uitbraken van paardengriep geregistreerd. De verspreiding van het influenzavirus gebeurt vooral via neus-neus contact en wordt bevorderd door reizen en samenkomst van veel paarden, bijvoorbeeld op wedstrijden of op grote stallen.

Bescherming door vaccinatie – hoe werkt dat?

Als een veulen (of volwassen paard) voor de eerste keer gevaccineerd wordt, worden er altijd 2 injecties gegeven met een aantal weken interval. Dit is de zogenaamde tweevoudige basisvaccinatie. 

Vaccineren is als een training voor het afweersysteem. In het griepvaccin zit een gecontroleerde hoeveelheid influenzavirus. Dit virus is volledig onschadelijk gemaakt en kan geen infectie meer veroorzaken. Het is echter wél nog goed herkenbaar voor het afweersysteem van het paard.

3x vaccineren = optimale bescherming

Als een paard de allereerste vaccinatie krijgt, zijn het lichaam en het afweersysteem hier nog totaal onbekend mee. De entstof wordt wel herkend als “lichaamsvreemd”, waardoor het afweersysteem op gang komt. Deze eerste reactie komt relatief traag op gang en is weinig specifiek. Het maakt het mogelijk om geheugencellen te produceren, d.w.z. cellen van het immuunsysteem die onthouden hoe het virus in het vaccin eruitziet.

Bij de tweede vaccinatie herkent het afweersysteem het vaccinvirus meteen en het lichaam kan er veel sneller en beter op reageren. Er worden gerichte afweerstoffen opgebouwd, die specifiek gemaakt zijn om influenzavirussen te herkennen en onschadelijk te maken.

Wanneer een paard daarna in aanraking komt met een levend influenzavirus, zal het paard weinig of niet ziek worden en minder of geen virus verspreiden.

  1. R. Paillot et al., The Immunity Gap Challege: protection against a recent Florida Clade 2 equine influenza strain. BEVA, Birmingham, 8 september 2016.

Waarom een derde vaccinatie eerder geven?

In de praktijk krijgen veel paarden hun eerste herhalingsvaccinatie pas een jaar na de tweevoudige basisvaccinatie. Onderzoek heeft echter aangetoond dat paarden ongeveer 4-6 maanden na de basisvaccinatie een significante daling van de immuniteit tegen het vaccin ervaren. Het is dus een bekend gegeven dat na een tweevoudige basisvaccinatie weliswaar een hoge, maar kortdurende specifieke afweer wordt opgebouwd.

De hoeveelheid specifieke afweerstoffen tegen het influenzavirus is op dat moment ver beneden pijl gezakt en het paard is weer gevoelig voor infectie. Wanneer het paard dan in aanraking komt met levend influenzavirus, kan het flink ziek worden en veel virus verspreiden naar andere paarden.

Door de derde vaccinatie 5 – 6 maanden1 na de tweevoudige basisvaccinatie te geven, wordt deze dip opgevangen en wordt sterke, langdurige bescherming bereikt. Deze drievoudige basisvaccinatie zorgt voor de aanmaak van een grote hoeveelheid specifieke afweerstoffen, die ook langer aanwezig blijven. Het paard is dan dus beter beschermd en kan vervolgens de jaarlijkse herhalingsvaccinatie krijgen.

Bescherm je paard door te vaccineren

Vaccinatie kan volstaan om paarden te beschermen. Om dat te bereiken, moet een groot deel van alle paarden regelmatig en correct worden gevaccineerd. En dat gebeurt in helaas nog onvoldoende.

Hoge vaccinatiegraad belangrijk

Geen enkele vaccinatie kan een volledige effectiviteit garanderen. Echter, hoe hoger het aantal gevaccineerde paarden, hoe lager het infectiepercentage, omdat de circulatie van het virus wordt verminderd. De kans dat individuele paarden ziek worden, is dan ook kleiner. Gezonde paarden kunnen wel worden gevaccineerd als zich een paardengriep-uitbraak in de buurt voordoet, maar niet als ze zelf ziek zijn.
 
Als een merrie tijdig en correct is gevaccineerd, krijgt het veulen via de moedermelk de benodigde afweerstoffen binnen. Veulens van goed gevaccineerde merries kunnen op zes maanden leeftijd voor het eerst gevaccineerd worden. Dit is belangrijk, want jonge paarden (alsook oudere dieren met verminderde weerstand) zijn extra gevoelig.

Symptomen paardengriep

* Hoge koorts (39,4 – 41,1 °C)
* Lusteloosheid
* Slecht presteren
* Gebrek aan eetlust
* Harde, droge hoest
* Versnelde ademhaling
* Vergrote lymfeklieren van de onderkaak
* Dikke benen (oedeem)
* Neusuitvloeiing -van waterig tot geelgroen gekleurd (een snotneus)
* Ooguitvloeiing
* Spierpijn

Omdat de afweer verzwakt, kan een paard ook nog bacteriële infecties oplopen: de neusuitvloeiing wordt dan dik en gelig en de hoest rochelend.
De meeste paarden herstellen volledig, maar in enkele  gevallen ontstaat blijvende schade, in het ergste geval dampigheid.

De correcte basisvaccinatie

Een goede bescherming tegen influenza begint met een volledige basisvaccinatie. Deze basisvaccinatie bestaat uit drie vaccinaties:

  • eerst 2 vaccinaties waar ongeveer 4 weken tussen zit
  • vijf maanden later een 3e vaccinatie

Hierna zijn de paarden voor 12 maanden beschermd. Daarna is het belangrijk om de dieren ieder jaar weer te vaccineren.

De toediening van een extra dosis vaccin aan drachtige merries, ongeveer 2 maanden voor de verwachte veulendatum, zorgt voor een optimale hoeveelheid antistoffen in de biest om het veulen te beschermen tijdens de eerste 6 levensmaanden.

Geen enkele vaccinatie kan een volledige effectiviteit garanderen. Maar hoe breder er gevaccineerd wordt, hoe lager de infectiedruk zal worden en daarmee de kans dat individuele paarden ziek worden.

Tips & Trics

  • Start met vaccinatie wanneer veulens zes maanden oud zijn.
  • Vaccineer alle paarden in een stal tegelijk.
  • Vaccineer om het jaar met tetanus.
  • Krijgt uw paard influenza? Dan heeft vaccineren op dat moment geen zin meer. De dierenarts kan proberen om met medicijnen de symptomen te verlichten. Is uw paard sloom, wil hij niet eten en heeft hij koorts? Waarschuw dan meteen een dierenarts. Hoe eerder u erbij bent, hoe beter.
  • Paarden nieuw aan een kudde of groep toegevoegd? Het is dan raadzaam om te controleren of alle vaccins op het juiste moment zijn toegediend en deze 2 weken in quarantaine te plaatsen.
  • Goede hygiëne maatregelen van stal, verzorger en omgeving kunnen ervoor zorgen dat de verspreiding van het virus verminderd. Was regelmatig uw handen. Maak drink- en voerbakken schoon en zorg voor een schoon stalklimaat.
  • De verschijnselen van paardengriep lijken erg op ademhalingsziekten zoals droes, rhinopneumonie ( EHV-1 en -4) en bacteriële longinfecties. Ga dus niet zelf dokteren! Waarschuw bij symptomen zo snel mogelijk uw dierenarts. Hij kan door middel van neusswabs snel een diagnose stellen.

Voor u geselecteerd:


Lees meer over het belang van vaccinaties
Lees onze 13 bedrijfshygiëne tips voor het paarden bedrijf

BE-EQU-211000002